Waarschuwing van het niet dragen van de achtergordel

11006_XJI_034_1_image.jpeg

Afhankelijk van de auto wordt het symbool 8 weergegeven op het instrumentenpaneel wanneer het contact wordt ingeschakeld. Dit informeert de bestuurder elke keer over de bevestigingsstatus van elk van de veiligheidsgordels achterin:

  • het contact wordt aangezet;
  • openen van een portier;
  • een autogordel achter wordt vast- of losgemaakt.

Het symbool 8 begrijpen:

  • wit symbool: autogordel vastgemaakt;
  • zwart symbool: autogordel losgemaakt.

Wanneer de voertuigsnelheid minder is dan circa 20 km/u, verschijnt het symbool 8 gedurende ongeveer 60 seconden, telkens wanneer een van de veiligheidsgordels achter wordt vast- of losgemaakt.

Als de voertuigsnelheid 20 km/u bereikt of overschrijdt en een van de veiligheidsgordels achter tijdens de rit wordt losgemaakt:

  • knippert het controlelampje 2_ALL_088_1_pictogramme.png op het centrale display;

en

  • er klinkt gedurende ongeveer 30 seconden een pieptoon;

en

  • de afbeelding 8 verschijnt minstens 60 seconden en het symbool van de betreffende stoel wordt rood.

Controleer altijd of de passagiers achterin hun gordel hebben vastgemaakt en of het aangegeven aantal vastgemaakte gordels overeenkomt met het aantal bezette Achterstoelenin.

Afhankelijk van de auto wordt het symbool 9 weergegeven op het instrumentenpaneel wanneer het contact wordt ingeschakeld. Dit informeert de bestuurder elke keer over de bevestigingsstatus van elk van de veiligheidsgordels achterin:

  • het contact wordt aangezet;
  • openen van een portier;
  • een autogordel achter wordt vast- of losgemaakt.

Het symbool 9 begrijpen:

  • groene indicator: veiligheidsgordel vastgemaakt;
  • rood symbool: autogordel is niet vastgemaakt.

Wanneer de voertuigsnelheid minder is dan circa 20 km/u, verschijnt het symbool 9 gedurende ongeveer 60 seconden, telkens wanneer een van de veiligheidsgordels achter wordt vast- of losgemaakt.

Als de voertuigsnelheid 20 km/u bereikt of overschrijdt en een van de veiligheidsgordels achter tijdens de rit wordt losgemaakt:

  • knippert het controlelampje 2_ALL_088_1_pictogramme.png op het centrale display;

en

  • er klinkt gedurende ongeveer 30 seconden een pieptoon;

en

  • verschijnt het symbool 9 minstens 60 seconden en wordt de indicator van de betreffende stoel rood.

Controleer altijd of de passagiers achterin hun gordel hebben vastgemaakt en of het aangegeven aantal vastgemaakte gordels overeenkomt met het aantal bezette Achterstoelenin.

Afhankelijk van de auto wordt bij gesloten portieren de afbeelding 10 gedurende ongeveer 60 seconden op het instrumentenpaneel weergegeven wanneer het contact van de auto wordt aangezet.

Dit informeert de bestuurder elke keer over de bevestigingsstatus van elk van de veiligheidsgordels achterin:

  • de portieren worden geopend tijdens het rijden (rijsnelheid boven nul);
  • een autogordel achter wordt vast- of losgemaakt.

Het symbool 10 begrijpen:

  • 3_ALL_005_1_pictogramme.png autogordel vastgemaakt:
  • 3_ALL_004_1_pictogramme.png autogordel niet vastgemaakt.

Wanneer de voertuigsnelheid minder is dan circa 20 km/u, verschijnt het symbool 10 gedurende ongeveer 60 seconden, telkens wanneer een van de veiligheidsgordels achter wordt vast- of losgemaakt.

Als de voertuigsnelheid 20 km/u bereikt of overschrijdt en een van de veiligheidsgordels achter tijdens de rit wordt losgemaakt:

  • knippert het waarschuwingslampje 2_ALL_088_1_pictogramme.png op het centrale display;

en

  • er klinkt gedurende ongeveer 30 seconden een pieptoon;

en

  • de afbeelding 10 verschijnt minstens 60 seconden en het symbool 3_ALL_004_1_pictogramme.png van de betreffende stoel wordt zwart.

Controleer altijd of de passagiers achterin hun gordel hebben vastgemaakt en of het aangegeven aantal vastgemaakte gordels overeenkomt met het aantal bezette Achterstoelenin.

11006_P1310_010_1_image.jpeg

Afhankelijk van de auto wordt bij gesloten portieren de afbeelding 11 gedurende ongeveer 60 seconden op het instrumentenpaneel weergegeven wanneer het contact van de auto wordt aangezet.

Dit informeert de bestuurder elke keer over de bevestigingsstatus van elk van de veiligheidsgordels achterin:

  • de portieren worden geopend tijdens het rijden (rijsnelheid boven nul);
  • een autogordel achter wordt vast- of losgemaakt.

Het symbool 11 begrijpen:

  • groene indicator: veiligheidsgordel vastgemaakt;
  • rood symbool: autogordel is niet vastgemaakt.

Wanneer de voertuigsnelheid minder is dan circa 20 km/u, verschijnt het symbool 11 gedurende ongeveer 60 seconden, telkens wanneer een van de veiligheidsgordels achter wordt vast- of losgemaakt.

Als de voertuigsnelheid 20 km/u bereikt of overschrijdt en een van de veiligheidsgordels achter tijdens de rit wordt losgemaakt:

  • knippert het controlelampje 2_ALL_088_1_pictogramme.png op het centrale display;

en

  • er klinkt gedurende ongeveer 30 seconden een pieptoon;

en

  • verschijnt het symbool 11 minstens 60 seconden en wordt de indicator van de betreffende stoel rood.

Controleer altijd of de passagiers achterin hun gordel hebben vastgemaakt en of het aangegeven aantal vastgemaakte gordels overeenkomt met het aantal bezette Achterstoelenin.

Estate-versie tweede rij achterbank

11006_RJI_001_1_image.jpeg

Gordels aan de zijkanten achter

Rol langzaam de gordt 12 uit en klik de gesp 13 in de rode grendel 14.

Middelste gordel

Trek de gordel 20 langzaam uit zijn houder 15.

Haal de twee gespen en de band 20 door de gordelgeleider 16.

De kleinere, vaste gesp moet worden vastgeklikt in de sluiting met de zwarte vergrendelingsknop 17.

Klik de grotere verschuifbare gesp 19 in de sluiting met de rode ontgrendelknop 18.

tip

Gebruiksmogelijkheden van de achterstoelen Zitplaatsen achter 2e rijZitplaatsen achter 3e rij.

warning

Controleer of de autogordels achterin nog goed op hun plaats zitten en goed werken na elke verandering aan de achterstoelen.

Estate-versie derde rij achterbank

11006_RJI_003_1_image.jpeg

Maak de riem 21 los van de haak 24. Rol de gordel 21 langzaam af.

Klik de gordelgesp 22 in de sluiting met de overeenkomstige rode ontgrendelingsknop 24.

tip

Bij elke verandering van de achterstoelen van de derde rij, moet de band van de autogordel 21 aan het haakje 24 worden vastgemaakt om de gordel of bagageruimteafdekplaat niet te beschadigen (als uw auto hiermee uitgerust is).

tip

Gebruiksmogelijkheden van de achterstoelen Zitplaatsen achter 2e rijZitplaatsen achter 3e rij.

Waarschuwingen

De volgende raadgevingen gelden voor de autogordels voor en achter.

warning
  • Verander niets aan de oorspronkelijke veiligheidsvoorzieningen (gordels, stoelen en bevestigingen). Raadpleeg een merkdealer voor speciale werkzaamheden (bijv. monteren van een kinderzitje).
  • Zorg dat er geen voorwerpen tussen de riemen worden gestoken die speling kunnen veroorzaken (zoals wasknijpers, klemmetjes, enz.): een autogordel die te los zit, kan bij een ongeval verwondingen veroorzaken.
  • Draag nooit de schoudergordel achter de rug of onder de arm langs aan de kant van het portier.
  • Een autogordel mag nooit door meerdere personen tegelijk gebruikt worden. Sla uw gordel nooit om een baby of een kind heen dat op uw schoot zit.
  • De gordel mag nooit gedraaid zijn.
  • Na een botsing moet u de gordels laten controleren en indien nodig vervangen. Gordels die beschadigingen vertonen moeten ook worden vervangen.
  • Let er bij het terugplaatsen van de achterbank op dat de autogordels en sluitingen goed zitten, zodat deze weer op de juiste wijze kunnen worden gebruikt.
  • Let op dat de gesp van de gordel in de juiste sluiting vastzit.
  • Zorg dat er geen voorwerp in de sluiting van de gordel kan komen waardoor de werking belemmerd wordt.
  • Zorg dat u de sluiting goed plaatst (deze mag niet verborgen of bedekt worden door of blijven haken achter personen of voorwerpen).