Dacia Sandero
Stand "Stop en stuurslot actief" A .
Als u de sleutel 1 uit het slot trekt en het stuur draait, hoort u een klik: de stuurinrichting is nu vergrendeld.
U zet het stuurslot vrij door het stuur en de sleutel iets heen en weer te bewegen.
Stand "aan" B
Het contact staat aan.
- Benzinemotor: u kunt nu starten.
- Dieselmotor: de motor wordt voorverwarmd.
Stand "Start" C
Indien de motor niet aanslaat, moet u de contactsleutel terug draaien tot de waarschuwingslampjes uit gaan voor u opnieuw kunt starten.
Laat de contactsleutel los zodra de motor is aangeslagen.
Bijzonderheid van auto’s met een automatische transmissie
Starten van de motor
Al naar gelang de auto moet u, als een versnelling is ingeschakeld en u de motor wilt starten, het koppelingspedaal indrukken of de versnellingshendel in de neutraalstand zetten. Het bericht "Neutraal + STARTEN" verschijnt op de boordcomputer om u te informeren.
In zeer koude omstandigheden (temperaturen onder -20 °C): om het starten van de motor te vergemakkelijken, zet u het contact enkele seconden aan voordat u de motor start.
Als de motor wordt gestart bij een zeer lage buitentemperatuur (minder dan -10 °C): houd het koppelingspedaal ingedrukt tot de motor draait.
Zet bij een auto uitgerust met een automatische versnellingsbak de hendel voor het starten in de stand P of N en trap het rempedaal in Automatische transmissie.
Benzinemotor
- Draai de sleutel naar de stand "Start" zonder gas te geven.
- Laat de contactsleutel los zodra de motor is aangeslagen.
-
Dieselmotor
Draai de contactsleutel in de "Aan"-stand B en houd hem in deze stand totdat het waarschuwingslampje van de voorverwarming van de motor uitgaat.
Draai de sleutel naar de "Start"-stand C zonder gas te geven.
Laat de contactsleutel los zodra de motor is aangeslagen.
Stilzetten van de motor
Laat de motor stationair draaien en draai de sleutel terug in de stand "Stop" A.
Bijzonderheid
Afhankelijk van de auto stoppen de accessoires (radio enz.) met werken zodra de motor wordt uitgeschakeld of de portieren zijn vergrendeld, of als het bestuurdersportier wordt geopend.
warning
Start uw auto nooit in vrijloop op een helling. De stuurbekrachtiging kan hierdoor worden uitgeschakeld.
Er is kans op ongevallen.
LPG-uitvoering
De motor start altijd op benzine.
tip
Zolang de brandstoftank leeg is, kan het voertuig niet starten of alleen in LPG-modus rijden.
Gebruik van de twee brandstoffen LPG/benzine vereist de aanwezigheid van benzine (voor starten, hoge acceleratie, lage temperaturen enz.).
Als het oranje
waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel verschijnt in combinatie met een pieptoon, vul dan de tank met ten minste 8 liter brandstof.
tip
Voor meer informatie over LPG-versies Introductie.
warning
Parkeer de auto niet of blijf niet met draaiende motor staan op een plaats waar de uitlaat zich boven brandbaar materiaal bevindt. Onder ongunstige omstandigheden (droogte, harde wind) kan brand ontstaan als de hete uitlaat in contact komt met gras of bladeren.
warning
Zet het contact nooit uit voordat de auto compleet stilstaat. Als de motor niet meer draait, zijn er geen stuur- en rembekrachtiging enzovoorts meer. Ook werken veiligheidsvoorzieningen, zoals airbags en gordelspanners, niet meer.
warning
Verantwoordelijkheid van de bestuurder tijdens het parkeren of stoppen van de auto
Laat nooit, ook niet heel even, een kind, een afhankelijke volwassene of een dier in de auto achter als u deze verlaat. Het kan zichzelf of anderen in gevaar brengen door bijvoorbeeld de motor te starten, door organen te bedienen zoals de ruitbediening, of de portieren te vergrendelen, enz. Bovendien kan bij warm, zonnig weer de temperatuur in het interieur heel erg snel oplopen. LEVENSGEVAAR OF GEVAAR VAN ERNSTIG LETSEL.