Systeem A

13012_XJI_019_1_image.jpeg

Bedieningsknoppen

De aanwezigheid van de bedieningsknoppen hangt van de uitrusting van de auto af.

1.

Verdeling van de lucht.

2.

In- en uitschakelen van de airconditioning.

3.

Regeling van de ventilatiesnelheid

4.

Ontdooien/ontwasemen van de achterruit en, afhankelijk van de auto, van de spiegels.

5.

Regeling van de temperatuur van de lucht.

6.

Inschakeling van de afsluiting van de buitenlucht/luchtkringloop

Informatie en tips voor het gebruikAirconditioning: informatie en tips voor het gebruik.

Regeling van de temperatuur

Draai toets 5 afhankelijk van de gewenste temperatuur. Hoe verder de aanwijzer in het rode gedeelte staat, hoe hoger de temperatuur.

Regeling van de ventilatiesnelheid

Beweeg knop 3 van 0 naar 4. Hoe verder u de knop rechtsom draait, hoe meer lucht er wordt verplaatst. Om te voorkomen dat er lucht in het interieur komt, zet u de knop 3 op "0".

Het systeem is gestopt: de ventilatiesnelheid van de lucht in het interieur is nul (stilstaande auto), als de auto rijdt kunt u echter een geringe luchtstroom voelen.

tip

Door langdurig gebruik van deze schakelaar in stand 0 kunnen de zijruiten en de voorruit beslaan en kan de atmosfeer in het interieur minder aangenaam worden doordat er geen luchtverversing is.

Inschakeling van de afsluiting van de buitenlucht / luchtkringloop

13012_XJI_021_1_image.jpeg

Er gaat een waarschuwingslampje branden op de knop 6 om aan te geven dat deze werkt.

In deze stand wordt de lucht vanuit het interieur aangezogen en zonder toevoeging van buitenlucht teruggevoerd in de auto.

tip

Door langdurig gebruik van de luchtkringloop kunnen de zijruiten en de voorruit beslaan en kan de atmosfeer in het interieur minder aangenaam worden door gebrek aan verse lucht.

Druk daarom nogmaals op de knop 6 om de toevoer van buitenlucht te herstellen zodra de omstandigheden dat toelaten.

De kringloopstand kan gebruikt worden:

  • om het interieur af te sluiten van de buitenlucht (bijvoorbeeld als het buiten stinkt);
  • om sneller de gewenste temperatuur in het interieur te bereiken.

Snel ontwaseming

Zet de toetsen 1, 3 en 6 in de stand:

  • 2_ALL_551_1_pictogramme.png : ontwasemen.
  • maximale ventilatiesnelheid;
  • buitenlucht.

Het gebruik van de airconditioning versnelt het ontwasemen.

Achterruitverwarming

2_ALL_549_1_pictogramme.png

Druk bij draaiende motor op de knop 4 (het waarschuwingslampje gaat aan).

Hiermee worden de achterruit en, afhankelijk van de auto, de buitenspiegels elektrisch verwarmd.

Afhankelijk van de auto, wordt de werking onderbroken:

  • na een door het systeem ingestelde periode (het indicatielampje gaat uit);
  • door opnieuw op de knop 4 te drukken (het waarschuwingslampje gaat uit).

Verdeling van de lucht in het interieur

13012_XJI_022_1_image.jpeg

Draai toets 1 om de verdelingsoptie te kiezen.

De lucht wordt naar de ventilatieroosters in het dashboard gevoerd.

2_ALL_515_1_pictogramme.png

De lucht wordt naar alle ventilatieroosters in het dashboard en de voetenruimtes gevoerd.

De lucht wordt vooral naar de voetenruimtes gevoerd.

2_ALL_006_1_pictogramme.png

De lucht wordt naar de roosters van de zijruiten voorin, de ontwasemingssleuven onder de voorruit en naar de voetenruimtes gevoerd.

2_ALL_551_1_pictogramme.png

De lucht wordt naar de uitstroomsleuven onder de voorruit en de voorste zijruiten gevoerd.

Inen uitschakelen van de airconditioning

Knop 2 zorgt voor het inschakelen (controlelampje is aan) of het uitschakelen (controlelampje is uit) van de airconditioning.

Het systeem werkt niet als de knop 3 op 0 staat.

Door het inschakelen van de airconditioning:

  • gaat de temperatuur in het interieur omlaag;
  • ontwasemen de ruiten sneller.

De airconditioning werkt niet bij lage buitentemperaturen.

tip

Door het gebruik van de airconditioning neemt het brandstofverbruik toe (gebruik de airconditioning daarom niet als het niet nodig is).

Systeem B

13012_XJI_020_1_image.jpeg

Bedieningsknoppen

De aanwezigheid van de bedieningsknoppen hangt van de uitrusting van de auto af.

1.

Verdeling van de lucht.

2.

In- en uitschakelen van de airconditioning.

3.

Regeling van de ventilatiesnelheid

4.

Ontdooien/ontwasemen van de achterruit en, afhankelijk van de auto, van de spiegels.

5.

Regeling van de temperatuur van de lucht.

6.

Inschakeling van de afsluiting van de buitenlucht/luchtkringloop

Informatie en tips voor het gebruikAirconditioning: informatie en tips voor het gebruik.

Regeling van de temperatuur

Draai toets 5 afhankelijk van de gewenste temperatuur. Hoe verder de aanwijzer in het rode gedeelte staat, hoe hoger de temperatuur.

Regeling van de ventilatiesnelheid

Beweeg knop 3 van 0 naar 4. Hoe verder u de knop rechtsom draait, hoe meer lucht er wordt verplaatst. Om te voorkomen dat er lucht in het interieur komt, zet u de knop 3 op "0".

Het systeem is gestopt: de ventilatiesnelheid van de lucht in het interieur is nul (stilstaande auto), als de auto rijdt kunt u echter een geringe luchtstroom voelen.

tip

Door langdurig gebruik van deze schakelaar in stand 0 kunnen de zijruiten en de voorruit beslaan en kan de atmosfeer in het interieur minder aangenaam worden doordat er geen luchtverversing is.

Inschakeling van de afsluiting van de buitenlucht / luchtkringloop

13012_XJI_023_1_image.jpeg

Een waarschuwingslampje 7 gaat aan om de werking te bevestigen.

In deze stand wordt de lucht vanuit het interieur aangezogen en zonder toevoeging van buitenlucht teruggevoerd in de auto.

tip

Door langdurig gebruik van de luchtkringloop kunnen de zijruiten en de voorruit beslaan en kan de atmosfeer in het interieur minder aangenaam worden door gebrek aan verse lucht.

Daarom adviseren wij om de normale werking (toevoer van buitenlucht) te herstellen door de knop (6) naar rechts te draaien als de lucht niet meer gerecycleerd hoeft te worden.

De kringloopstand kan gebruikt worden:

  • om het interieur af te sluiten van de buitenlucht (bijvoorbeeld als het buiten stinkt);
  • om sneller de gewenste temperatuur in het interieur te bereiken.

Snel ontwaseming

Zet de toetsen 1, 3 en 6 in de stand:

  • 2_ALL_551_1_pictogramme.png : ontwasemen.
  • maximale ventilatiesnelheid;
  • buitenlucht.

Het gebruik van de airconditioning zorgt voor een snellere ontwaseming.

Achterruitverwarming

2_ALL_549_1_pictogramme.png

Druk bij draaiende motor op de knop 4 (het waarschuwingslampje gaat aan).

Met deze functie worden, afhankelijk van de auto, de achterruit en de buitenspiegels elektrisch verwarmd.

Afhankelijk van de auto, wordt de werking onderbroken:

  • na een door het systeem ingestelde periode (het indicatielampje gaat uit);
  • door opnieuw op de knop 4 te drukken (het waarschuwingslampje gaat uit).

Verdeling van de lucht in het interieur

13012_XJI_025_1_image.jpeg

Draai toets 1 om de verdelingsoptie te kiezen.

De lucht wordt naar de ventilatieroosters in het dashboard gevoerd.

2_ALL_515_1_pictogramme.png

De lucht wordt naar alle ventilatieroosters in het dashboard en de voetenruimtes gevoerd.

De lucht wordt vooral naar de voetenruimtes gevoerd.

2_ALL_006_1_pictogramme.png

De lucht wordt naar de roosters van de zijruiten voorin, de ontwasemingssleuven onder de voorruit en naar de voetenruimtes gevoerd.

2_ALL_551_1_pictogramme.png

De lucht wordt naar de uitstroomsleuven onder de voorruit en de voorste zijruiten gevoerd.

Inen uitschakelen van de airconditioning

Knop 2 zorgt voor het inschakelen (controlelampje is aan) of het uitschakelen (controlelampje is uit) van de airconditioning.

Het systeem werkt niet als de knop 3 op 0 staat.

Door het inschakelen van de airconditioning:

  • gaat de temperatuur in het interieur omlaag;
  • ontwasemen de ruiten sneller.

De airconditioning werkt niet bij lage buitentemperaturen.

tip

Door het gebruik van de airconditioning neemt het brandstofverbruik toe (gebruik de airconditioning daarom niet als het niet nodig is).