Gebruiksomstandigheden

  • Zet de auto stil.
  • Indien de achterklep door ijs of sneeuw niet kan openen, moet u beslist de achterklep ijs- of sneeuwvrij maken.
  • Als de accu leeg is of is vervangen, moet de achterklep gesloten worden (handmatig indien nodig) om de gemotoriseerde bediening opnieuw in te schakelen.
warning

Verantwoordelijkheid van de bestuurder tijdens het parkeren of stoppen van de auto

Laat nooit een kind, een afhankelijke volwassene of een huisdier achter de achterklep van de auto staan en laat ze nooit alleen achter in de auto, zelfs niet voor eventjes.

Zij kunnen zichzelf of anderen in gevaar brengen door bijvoorbeeld de motor te starten, door apparatuur te bedienen, zoals bijvoorbeeld de ruitbediening en de gemotoriseerde achterklep of door de portieren te vergrendelen.

LEVENSGEVAAR OF GEVAAR VAN ERNSTIG LETSEL.

warning

Bij het bevestigen van dragende uitrusting (fietsendrager, bagagebox enz.) is het verboden om deze tegen de spoiler of de achterklep te laten rusten.

Om een drager te installeren op uw auto, neemt u contact op met een merkdealer.

Openen/sluiten

Het openen of sluiten van de automatische achterklep wordt aangeduid door drie geluidssignalen.

warning

Controleer bij het openen/sluiten van de achterklep of niemand zich in de buurt van de bewegende delen bevindt.

Verwondingsgevaar

Afhankelijk van de uitrusting wordt de achterklep tegelijk met de portieren elektrisch vergrendeld of ontgrendeld.

Om de achterklep te bedienen zijn de volgende functies beschikbaar:

  • met behulp van de kaart als afstandsbediening;
  • met de schakelaars op de achterklep
  • met de schakelaar op het dashboard.
warning

Uit veiligheidsoverwegingen mag u de deur alleen openen of sluiten als de auto stilstaat.

Verwondingsgevaar

tip

Om beschadiging van de achterklep te voorkomen, mag u ze niet handmatig openen of sluiten terwijl ze in beweging is.

met de kaart voor afstandsbediening

Houd bij uitgeschakelde motor de schakelaar 1 op de kaart ingedrukt in de buurt van de bagageruimte.

Met de externe schakelaar om de achterklep te openen

Druk op knop 2.

Met de schakelaar in de auto om de achterklep te sluiten

Druk op knop 3.

Met de schakelaar op het dashboard

Om de achterklep te openen, houdt u schakelaar 4 ingedrukt totdat u het signaal hoort en laat u vervolgens de schakelaar onmiddellijk los.

Opmerking: als de schakelaar niet snel genoeg (binnen ongeveer een seconde) na de pieptoon wordt losgelaten, gaat de achterklep niet open. Herhaal in dit geval de bovenstaande stappen.

Om de achterklep te sluiten, houdt u schakelaar 4 ingedrukt totdat de achterklep volledig gesloten is. Tijdens de hele operatie klinkt er een pieptoon.

Let op: als u schakelaar 4 loslaat voordat de achterklep helemaal dicht is, wordt het sluiten onderbroken.

De beweging van de achterklep onderbreken

U kunt de beweging van de automatische achterklep op elk moment onderbreken door kort op een van de schakelaars om te openen/sluiten te drukken.

Als de achterklep stilstaat in een tussenstand, zal de achterklep bij de volgende druk in de omgekeerde richting bewegen als toen u de beweging van de achterklep stopte.

Handmatige modus

Nadat de achterklep is gestopt, kunt u ze indien u dat wenst handmatig bewegen.

U kunt de automatische manoeuvre op elk moment hervatten door op een van de schakelaars te drukken.

Waarneming van obstakels

Als de achterklep tijdens het manoeuvreren een obstakel detecteert, stopt de klep. De klep maakt dan een kleine beweging in de tegenovergestelde richting om los te komen van het obstakel, en stopt dan volledig.

Druk op de bedieningsknop voor openen/sluiten van de achterklep om de werking van de achterklep te herstellen.

warning

De detectie van het obstakel is een hulp bij het openen en sluiten van de achterklep, en vervangt in geen geval de oplettendheid en verantwoordelijkheid van de gebruiker.

Bij het openen/sluiten van de achterklep:

  • zorg dat er niemand in de buurt van de bewegende delen is;
  • kleine objecten worden mogelijk niet gedetecteerd. Zorg dat er geen lichaamsdelen (armen, handen, vingers enz.) in de buurt van de bewegende onderdelen van de achterklep komen.

De detectie van obstakels werkt niet bij het einde van de beweging, voordat de achterklep volledig is gesloten.

Als de achterklep vastloopt, stopt u de handeling door kort op een van de knoppen om te openen/sluiten te drukken.

Gevaar van ernstige verwondingen.

Beperking van de openingshoek van de achterklep.

U kunt de maximale openingshoogte van de achterklep instellen. Deze stopt dan altijd op de gekozen positie:

  • open de achterklep gedeeltelijk;
  • zet de achterklep handmatig in de gewenste stand;
  • druk langer dan drie seconden op de schakelaar 3 van de automatische achterklep om de stand op te slaan.

Er weerklinken twee geluidssignalen om aan te geven dat de instelling correct is opgeslagen.

Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik

  • Controleer voor het openen/sluiten van de achterklep dat er voldoende ruimte is om het uitvouwen mogelijk te maken.
  • Voorkom herhaaldelijk handmatig stilleggen van de automatische beweging van de achterklep (risico op beschadiging van het systeem van de achterklep).

Storingen

Als u de automatische achterklep ongeveer een minuut onafgebroken bedient (een reeks openen en sluiten), wordt deze vergrendeld om oververhitting te voorkomen. Het systeem wordt na ongeveer een minuut weer operationeel.

De gemotoriseerde achterklep werkt niet als de accu niet genoeg geladen is. In dit geval dient u de gemotoriseerde achterklep te bedienen terwijl de motor draait.

Opmerking: Bij zeer koud weer werkt het automatisch openen mogelijk niet als de afdichtrubbers van de achterklep vastgevroren zijn.