Dacia Duster
Dit systeem zorgt voor een lager brandstofverbruik en vermindert de uitstoot van broeikasgassen.
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld wanneer de auto begint te rijden.
Tijdens het rijden zet het systeem de motor af (op stand-by) wanneer de auto stilstaat.
Het controlelampje
verschijnt op het instrumentenpaneel.
Omstandigheden waarbij de motor op stand-by wordt gezet
de auto heeft na de laatste stilstand gereden.
Voor auto’s met automatische versnellingsbak:
- de versnellingsbak staat in stand D of N;
en
- het rempedaal wordt (voldoende hard) ingedrukt;
Afhankelijk van de auto, als het waarschuwingslampje
knippert en het bericht "Rempedaal indrukken" verschijnt op het instrumentenpaneel, geeft dit aan dat het rempedaal onvoldoende is ingedrukt;
en
- het gaspedaal wordt niet ingedrukt;
en
de snelheid is nul.
De motor blijft op stand-by staan wanneer stand P inschakelt, of wanneer stand N inschakelt terwijl de parkeerrem is aangetrokken en het rempedaal wordt losgelaten.
Voor auto’s met een handgeschakelde versnellingsbak:
- De versnellingshendel staat in de neutrale stand (neutraal);
en
- het koppelingspedaal wordt losgelaten;
Als het controlelampje
knippert, moet het koppelingspedaal volledig worden losgelaten.
Voor alle auto's:
Het waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel gaat branden wanneer de motor op stand-by staat. De uitrustingen van de auto blijven in werking terwijl de motor stilstaat.
De stuurbekrachtiging werkt mogelijk niet meer als de motor naar stand-by gaat.
In dat geval werkt deze pas weer als de motor niet meer in stand-by is of als de snelheid hoger is dan ongeveer 1 km/u (bij afdalen, helling enz.).
warning
Wanneer de motor op stand-by wordt gezet, wordt de automatische parkeerrem (afhankelijk van de auto) niet automatisch vastgezet.
warning
Rijd niet met de auto wanneer de motor op stand-by staat (het waarschuwingslampje
wordt op het instrumentenpaneel weergegeven).
warning
Voordat de auto wordt verlaten, moet de motor worden afgezet (niet in stand-by) Contactslot bij auto's met een sleutel., Contactslot bij auto's met een kaart.
Verhinderen dat de motor op stand-by wordt gezet
In bepaalde omstandigheden, zoals bij invoegen op een kruispunt, is het mogelijk om bij geactiveerd systeem de motor draaiende te houden om snel te kunnen starten.
Voor auto’s met automatische versnellingsbak:
Laat de auto stilstaan, maar druk niet te hard op het rempedaal.
Voor auto’s met een handgeschakelde versnellingsbak:
Houd het koppelingspedaal ingedrukt.
tip
Als u brandstof wilt tanken, zet u de motor uit (dus niet alleen in de stand-by bij voertuigen met de functie Stop and Start): u moet het contact Contactslot bij auto's met een sleutel., Contactslot bij auto's met een kaart uitzetten.
Risico van brand.
Stand-by uitschakelen
Voor auto’s met automatische versnellingsbak:
- bij openen van het bestuurdersportier
of
- als de bestuurdersgordel niet is vastgemaakt;
of
- als het rempedaal wordt losgelaten en stand D wordt ingeschakeld;
of
- als het rempedaal wordt losgelaten, stand N is ingeschakeld en de parkeerrem is losgezet;
of
- als het rempedaal opnieuw wordt ingetrapt, stand P of stand N is ingeschakeld of als de parkeerrem is aangetrokken Automatische versnellingsbak, elektronische hendel;
of
- het gaspedaal wordt ingedrukt;
of
- als de stand R is ingeschakeld.
of
- als, afhankelijk van de auto, de versnellingshendels in de handmatige modus (M) zijn ingeschakeld.
Voor auto’s met een handgeschakelde versnellingsbak:
- als het bestuurdersportier wordt geopend, zonder dat daarbij een versnelling is ingeschakeld en het koppelingspedaal niet is ingedrukt;
of
- als de bestuurdersgordel wordt losgemaakt zonder dat een versnelling ingeschakeld en het koppelingspedaal niet is ingedrukt;
of
- de versnellingsbak staat in stand neutraal en het koppelingspedaal wordt lichtjes ingedrukt;
of
- de versnelling is ingeschakeld en het koppelingspedaal is volledig ingedrukt.
Bijzonderheid: afhankelijk van de auto kan het controlelampje
gedurende enkele seconden verschijnen als u het contact uitzet met de motor op stand-by.
tip
Voor auto's met een handgeschakelde versnellingsbak:
Het herstarten kan worden onderbroken als het koppelingspedaal te snel wordt losgelaten terwijl een versnelling wordt ingeschakeld.
Omstandigheden waarbij de motor niet op stand-by wordt gezet
Onder bepaalde omstandigheden kan het systeem de motor niet op stand-by zetten, speciaal als:
- het bestuurdersportier niet is gesloten;
- de autogordel van de bestuurder niet is vastgemaakt;
- de achteruitversnelling is ingeschakeld;
- de motorkap niet is vergrendeld;
- de buitentemperatuur is te hoog of te laag;
- de accu onvoldoende geladen is;
- het verschil tussen de temperatuur in de auto en de ingestelde temperatuur van de thermostatische airconditioning te groot is;
- de Parkeerhulp in werking is;
- de hoogte is te groot;
- de helling is te steil voor auto's met automatische transmissie.
- de functie "Helder zicht" is ingeschakeld Automatische airconditioning;
- de motortemperatuur is te laag;
- de luchtzuiveringscyclus wordt vernieuwd;
- ...
Het waarschuwingslampje
verschijnt op het instrumentenpaneel om u te waarschuwen dat de stand-byfunctie van de motor onbeschikbaar is.
warning
De motor moet worden uitgeschakeld (niet op stand-by gezet) voordat er werkzaamheden in de motorruimte worden uitgevoerd.
U moet het contact uitzetten Contactslot bij auto's met een sleutel., Contactslot bij auto's met een kaart
Bijzonderheid van het automatisch weer starten van de motor
Onder bepaalde omstandigheden kan de motor vanzelf weer starten om uw veiligheid en uw comfort te waarborgen.
Dit kan gebeuren wanneer:
- de buitentemperatuur is te hoog of te laag;
- de functie "Helder zicht" is ingeschakeld Automatische airconditioning;
- de accu onvoldoende geladen is;
- de rijsnelheid van de auto hoger is dan 5 km/u (bij afdalen);
- het rempedaal herhaaldelijk wordt ingedrukt of er is een remsysteem vereist;
- ...
Het
waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel licht op om u te melden dat de motor automatisch opnieuw wordt gestart.
warning
Voordat de auto wordt verlaten, moet de motor worden afgezet (niet in stand-by) Contactslot bij auto's met een sleutel., Contactslot bij auto's met een kaart.
Inschakelen, uitschakelen van de functie
Druk de schakelaar 1 in om de functie uit te schakelen: Het bericht "Stop & Start uitgeschakeld" verschijnt op het instrumentenpaneel en het controlelampje van schakelaar 1 brandt.
Met nog een keer indrukken schakelt het systeem weer in. Het bericht "Stop & Start actief" verschijnt op het instrumentenpaneel en het controlelampje van schakelaar 1 gaat uit.
Het systeem wordt automatisch opnieuw ingeschakeld bij elke start van het voertuig door het indrukken van de startknop Contactslot bij auto's met een kaart.
Storingen
Als het bericht "Stop & Start controleren" verschijnt op het instrumentenpaneel samen met het controlelampje van de schakelaar 1, geeft dit aan dat het systeem is gedeactiveerd.
Raadpleeg voor de exacte gegevens de merkdealer.
tip
Speciale opmerking: wanneer de motor op stand-by staat, zal het eenmaal indrukken van de schakelaar 1 de motor automatisch opnieuw starten.