Selecteurhendel 1

12015_P1310_001_1_image.jpeg

R: achteruit

N: neutraal

D: automatische modus

B: versnelling vooruit met meer regeneratief remmen (afhankelijk van de auto)

P: parkeren, knop 2

De weergave 3 op het instrumentenpaneel geeft gekozen stand van de versnellingshendel 1 aan.

warning

Controleer of het controlelampje P op het instrumentenpaneel en het rode controlelampje dat in de knop 2 is ingebouwd, worden weergegeven voordat u de auto verlaat.

Risico dat de auto wegrolt.

Werkzaamheden

Start de stilstaande auto met de selectiehendel 1 in stand P.

Bij de Hybrid versie verschijnt de melding READY op het instrumentenpaneel.

Met uw voet op het rempedaal (het waarschuwingslampje 4 verdwijnt van het display), verlaat u stand P gaat u naar stand D.

De versnellingshendel mag alleen in stand D, B of R worden gezet als de auto stilstaat en de motor draait, met het rempedaal ingedrukt en het gaspedaal niet.

tip

Het waarschuwingslampje READY op het instrumentenpaneel geeft aan dat het Hybrid systeem werkt en rijklaar is Contactslot bij auto's met een sleutel., Contactslot bij auto's met een kaart.

Werkzaamheden

12015_P1310_004_1_image.jpeg

Zet de selectiehendel 1 een of twee klikken vooruit of achteruit in de gewenste stand (R, N, D of B). Als u de hendel loslaat, gaat deze naar een stabiele positie.

De gekozen stand verschijnt op het instrumentenpaneel.

Als bepaalde omstandigheden het schakelen in de weg staan, knippert de gewenste stand op het instrumentenpaneel.

Inschakelen van stand P

Om de stand P in te schakelen, met stilstaande auto, lopende motor of het contact aan, drukt u op de knop 2 om de stand P in te schakelen. Het waarschuwingslampje op de knop 2 licht oranje op zodra de versnellingsbak in de stand Parkeren P is geschakeld.

Stand uitschakelen P

Druk met stilstaande auto en lopende motor op het rempedaal en zet de keuzehendel 1 voor- of achterwaarts in de gewenste stand. Het waarschuwingslampje 2 in de knop verdwijnt.

Als het rempedaal niet volledig wordt ingetrapt, worden het bericht "Rempedaal indrukken" en het waarschuwingslampje 2_ALL_472_1_pictogramme.png weergegeven op het instrumentenpaneel.

Opmerking:

  • Als de bestuurder zijn portier opent om uit te stappen en als de stand P niet is ingeschakeld, klinkt een geluidssignaal en verschijnt het bericht "P niet ingeschakeld" op het instrumentenpaneel.
  • Het controlelampje 2_ALL_472_1_pictogramme.png verschijnt iedere keer als u het rempedaal moet indrukken om de stand van de versnellingshendel te wijzigen.

Om de auto in neutraal te zetten

Zet voor inschakelen van de stand N met stilstaande auto en lopende motor de keuzehendel 1 afhankelijk van de ingeschakelde versnelling een klik naar voren of naar achteren.

Stand automatisch

Zet, met stilstaande auto en lopende motor, de keuzehendel 1 twee klikken omhoog om stand D in te schakelen.

Als een van deze voorwaarden niet wordt toegepast, knippert D gedurende ongeveer 5 seconden en verschijnt de boodschap "Rempedaal indrukken" gedurende ongeveer 15 seconden op het instrumentenpaneel.

In de meeste rijomstandigheden hoeft u de versnellingshendel niet meer te gebruiken: er wordt automatisch op het juiste moment geschakeld naar een geschikt toerental omdat het automatisch systeem rekening houdt met de belasting van de auto, het wegprofiel en de geselecteerde rijstijl.

Opmerking: als de motor draait, de auto ongeveer 0 tot 8 km/u rijdt en in stand N of R staat, moet u het rempedaal intrappen om de auto in stand D te zetten. Dit is nuttig bij parkeermanoeuvres waarbij meermaals moet worden geschakeld tussen vooruit- en achteruitversnelling.

Zuinig rijden

Laat de selecteurhendel voor normaal gebruik in stand D staan. Als het gaspedaal iets wordt ingedrukt, schakelt de transmissie bij een lage snelheid naar de volgende versnelling.

Accelereren en inhalen

Druk het gaspedaal snel en diep in (voorbij het zware punt van het pedaal).

Hierdoor wordt, binnen de mogelijkheden van de motor, teruggeschakeld naar de optimale versnelling.

Rijden in de modus B

Deze modus maakt rijden mogelijk met sterker regeneratief remmen.

Bij loslaten van het gaspedaal gebruikt de auto regeneratief remmen om de auto af te remmen.

Zo genereert de elektromotor meer stroom om de tractieaccu op te laden.

In de modus B werkt regeneratief remmen minder als de accu koud of volledig opgeladen is.

warning

Het remmen op de motor kan in geen geval het indrukken van het rempedaal vervangen.

Om de achteruitversnelling in te schakelen

Zet, met stilstaande auto en lopende motor, de keuzehendel 1 twee klikken vooruit om stand R in te schakelen.

Als het rempedaal niet wordt ingedrukt, klinkt er een geluidssignaal, knippert de weergave van de huidige stand R gedurende ongeveer vijf seconden op het instrumentenpaneel en verschijnt gedurende ongeveer 15 seconden het bericht "Rempedaal indrukken".

Opmerking: als de motor draait en de auto ongeveer 0 tot 8 km/u rijdt en de stand N of D ingeschakeld is, hoeft het rempedaal niet te worden ingetrapt om de stand R in te schakelen. Dit is nuttig bij parkeermanoeuvres waarbij meermaals moet worden geschakeld tussen vooruit- en achteruitversnelling.

Hendels 4 en 5 voor overschakelen naar een andere versnelling

12015_P1310_006_1_image.jpeg

Afhankelijk van de auto kunnen de hendels 4 en 5 worden gebruikt om de versnelling te wijzigen als de hendel 1 in stand D staat.

4: naar een lagere versnelling schakelen.

5: naar een hogere versnelling schakelen.

De standen P, N en R kunnen niet worden gekozen via de hendels.

Stand handgeschakeld

Tijdens het rijden in stand D kunt u met peddels 4 en 5 op het stuurwiel overschakelen naar handgeschakelde modus. Afhankelijk van de auto zijn twee handmatige rijstijlen beschikbaar:

  • de "tijdelijke" handmatige modus kan worden gebruikt om schakelen te forceren door kort op een van de twee hendels te drukken. De rijstijlmodus D en versnelling verschijnen op het instrumentenpaneel.

Opmerking: De versnellingsbak gaat automatisch terug naar de automatische modus D als de ingeschakelde versnelling niet meer optimaal voor de prestaties van de auto is of als er al enige tijd geen actie op een peddel is geweest.

  • activeer de permanente handschakelmodus door een van de peddels ingedrukt te houden. De rijstijlmodus M en versnelling verschijnen op het instrumentenpaneel.

Opmerking: afhankelijk van de auto keert het systeem terug naar de automatische modus door de peddels rechts in te drukken en vast te houden of door de tip-hendel 1 een of twee extra klikken naar achteren te zetten.

In alle gevallen:

  • om terug te schakelen drukt u op de linkerhendel;
  • Voor een hogere versnelling drukt u op de rechterhendel.

Opmerking: afhankelijk van de display stellen de indicatoren "+" en "˗" of 2_ALL_355_1_pictogramme.png en voor om een hogere of lagere versnelling te kiezen

Bijzondere gevallen

In sommige gevallen (zoals ter bescherming van de motor, bij werking van het elektronisch stabiliteitsprogramma (ESC), enz.) wordt door "het automatische systeem" de juiste versnelling gekozen.

Ook kan, om verkeerde manoeuvres te voorkomen, het schakelen worden geweigerd. In dit geval knippert de aanduiding van de versnelling enkele seconden om u te waarschuwen.

Bijzondere gevallen

  • Als het wegtype of de weersomstandigheden (steile hellingen omhoog, plotselinge hellingen omlaag, diepe sneeuw, zand of modder) het moeilijk maken om in automatische modus te blijven rijden, wordt afhankelijk van de auto aanbevolen om met de hendels op handgeschakelde modus over te gaan. Hiermee voorkomt u dat de versnellingsbak herhaaldelijk automatisch schakelt bij heuvelopwaarts rijden en kunt u remmen op de motor tijdens lange afdalingen.
  • Om te voorkomen dat de motor afslaat in zeer koud weer, wacht u best enkele seconden voordat u stand P of N verlaat en de hendel in stand D/B of R zet.

Parkeren van de auto

Bij auto's met hendel 1, wordt de stand P automatisch ingeschakeld, samen met de automatische handrem (indien aanwezig), wanneer:

  • de motor wordt uitgeschakeld;
  • de veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt en de auto stilstaat;
  • het bestuurdersportier wordt geopend en de auto stilstaat.

P verschijnt op het instrumentenpaneel en het controlelampje P in de knop is aan.

Aangezien stand Pautomatisch wordt ingeschakeld wanneer de motor stopt, moet u in sommige gevallen (bijv. in sommige wasstraten) stand N inschakelen:

  • druk met draaiende motor op de knop P, zet de keuzehendel 1 een klik vooruit of achteruit en schakel de motor uit.
  • Zet met de motor uit en het contact aan de keuzehendel 1 een klik vooruit of achteruit en schakel de motor uit.

Bij de volgende keer starten van de motor wordt de stand P automatisch ingeschakeld aan de hand van de eerder beschreven gevallen.

tip

Stand P mag alleen worden ingeschakeld als de auto stilstaat.

tip

Laat om op een helling stil te blijven staan uw voet niet op het gaspedaal rusten.

Risico van oververhitting van de automatische versnellingsbak.

warning

Om veiligheidsredenen mag u nooit het contact uitzetten voordat de auto compleet stilstaat.

Onderhoudsintervallen

Raadpleeg het onderhoudsdocument voor uw auto of neem contact op met een merkdealer om na te gaan of periodiek onderhoud noodzakelijk is voor de automatische transmissie.

Als de transmissie geen onderhoud nodig heeft, hoeft geen olie te worden bijgevuld.

Storingen

  • Als tijdens het rijden het bericht "Controleer auto.transmissie" verschijnt, is er een storing.

Raadpleeg zo snel mogelijk een merkdealer.

  • Als tijdens het rijden het bericht "Oververhitting auto.transmissie" verschijnt op het instrumentenpaneel, stop dan zo snel mogelijk om de versnellingsbak te laten afkoelen en wacht totdat het bericht verdwenen is.

Zorg bij een motorstoring of een elektrische storing (accustoring) die van invloed is op de werking van de automatische versnellingsbak dat de auto goed stil blijft staan.

warning

Bij het manoeuvreren kan de auto aan de onderkant ergens tegenaan rijden (bijvoorbeeld: contact met een paaltje, een trottoir of ander stadsmeubilair) waardoor schade kan ontstaan aan de auto (bijvoorbeeld: vervorming van een as), het elektrische circuit of de tractiebatterij.

Raak de onderdelen van het circuit of eventuele lekken of vloeistoffen niet aan.

Om ieder risico van een ongeluk te voorkomen, moet u uw auto door een merkdealer laten controleren.

Risico van ernstig letstel of mogelijk dodelijke elektrische schok.