Dacia Sandero
Waarschuwing van het niet dragen van de achtergordel
Afhankelijk van de auto wordt het symbool 7 weergegeven op het instrumentenpaneel wanneer het contact wordt ingeschakeld. Dit informeert de bestuurder elke keer over de bevestigingsstatus van elk van de veiligheidsgordels achterin:
- het contact wordt aangezet;
- openen van een portier;
- een autogordel achter wordt vast- of losgemaakt.
Het symbool 7 begrijpen:
- wit symbool: autogordel vastgemaakt;
- zwart symbool: autogordel losgemaakt.
Wanneer de voertuigsnelheid minder is dan circa 20 km/u, verschijnt het pictogram 7 gedurende ongeveer 60 seconden, telkens wanneer een van de veiligheidsgordels achter wordt vast- of losgemaakt.
Als de voertuigsnelheid 20 km/u bereikt of overschrijdt en een van de veiligheidsgordels achter tijdens de rit wordt losgemaakt:
- knippert het controlelampje
op het centrale display;
en
- er klinkt gedurende ongeveer 30 seconden een pieptoon;
en
- de afbeelding 7 verschijnt minstens 60 seconden en het symbool van de betreffende stoel wordt rood.
Controleer altijd of de passagiers achterin hun gordel hebben vastgemaakt en of het aangegeven aantal vastgemaakte gordels overeenkomt met het aantal bezette Achterstoelenin.
Afhankelijk van de auto wordt bij gesloten portieren de afbeelding 8 gedurende ongeveer 60 seconden op het instrumentenpaneel weergegeven wanneer het contact van de auto wordt aangezet.
Dit informeert de bestuurder elke keer over de bevestigingsstatus van elk van de veiligheidsgordels achterin:
- de portieren worden geopend tijdens het rijden (rijsnelheid boven nul);
- een autogordel achter wordt vast- of losgemaakt.
Het symbool 8 begrijpen:
-
autogordel vastgemaakt: -
autogordel niet vastgemaakt.
Wanneer de voertuigsnelheid minder is dan circa 20 km/u, verschijnt het symbool 8 gedurende ongeveer 60 seconden, telkens wanneer een van de veiligheidsgordels achter wordt vast- of losgemaakt.
Als de voertuigsnelheid 20 km/u bereikt of overschrijdt en een van de veiligheidsgordels achter tijdens de rit wordt losgemaakt:
- knippert het waarschuwingslampje
op het centrale display;
en
- er klinkt gedurende ongeveer 30 seconden een pieptoon;
en
- de afbeelding 8 verschijnt minstens 60 seconden en het symbool
van de betreffende stoel wordt zwart.
Controleer altijd of de passagiers achterin hun gordel hebben vastgemaakt en of het aangegeven aantal vastgemaakte gordels overeenkomt met het aantal bezette Achterstoelenin.
Autogordels achter 9
Het vergrendelen, ontgrendelen en afstellen gebeuren op dezelfde manier als bij de voorste gordels.
warning
Controleer de plaats en werking van de autogordel achterin na het kantelen van de achterbank.
Waarschuwingen
De volgende raadgevingen gelden voor de autogordels voor en achter.
warning
- Verander niets aan de oorspronkelijke veiligheidsvoorzieningen (gordels, stoelen en bevestigingen). Raadpleeg een merkdealer voor speciale werkzaamheden (bijv. monteren van een kinderzitje).
- Zorg dat er geen voorwerpen tussen de riemen worden gestoken die speling kunnen veroorzaken (zoals wasknijpers, klemmetjes, enz.): een autogordel die te los zit, kan bij een ongeval verwondingen veroorzaken.
- Draag nooit de schoudergordel achter de rug of onder de arm langs aan de kant van het portier.
- Een autogordel mag nooit door meerdere personen tegelijk gebruikt worden. Sla uw gordel nooit om een baby of een kind heen dat op uw schoot zit.
- De gordel mag nooit gedraaid zijn.
- Na een botsing moet u de gordels laten controleren en indien nodig vervangen. Gordels die beschadigingen vertonen moeten ook worden vervangen.
- Let er bij het terugplaatsen van de achterbank op dat de autogordels en sluitingen goed zitten, zodat deze weer op de juiste wijze kunnen worden gebruikt.
- Let op dat de gesp van de gordel in de juiste sluiting vastzit.
- Zorg dat er geen voorwerp in de sluiting van de gordel kan komen waardoor de werking belemmerd wordt.
- Zorg dat u de sluiting goed plaatst (deze mag niet verborgen of bedekt worden door of blijven haken achter personen of voorwerpen).