Overzicht van de installatie

Controleer de staat van de airbag voordat u een passagier laat plaatsnemen of een kinderzitje installeert.

2_ALL_046_1_pictogramme.png Plaats verboden voor het installeren van een kinderzitje.

Stoel geschikt voor bevestiging van een "Universeel" goedgekeurd kinderzitje met behulp van een veiligheidsgordel.

B2: stoel waarmee een kinderzitje met "B2"-goedkeuring kan worden bevestigd met een veiligheidsgordel.

warning

RISICO OP DODELIJK OF ERNSTIG LETSEL: controleer voordat u een achterwaarts gericht kinderzitje op de passagiersstoel voor plaatst, of de airbag is uitgeschakeld Kinderveiligheid: de passagiersairbag voorin uitschakelen, inschakelen.

warning

Controleer of uw kind altijd vastzit en het harnas of de gordel correct is afgesteld en aangepast Autogordels.

Pas indien nodig de zitpositie aan.

warning

Door het gebruik van een niet bij de auto passend kinderveiligheidssysteem wordt de baby of het kind niet correct beschermd. Het kan ernstig of zelfs dodelijk letsel oplopen.

Installatieoverzicht

De tabel hieronder bevat dezelfde informatie als het installatieschema, om te garanderen dat de wettelijke voorschriften worden nageleefd.

Type kinderzitje

Gewicht van het kind

Zitplaats voorin passagier

Achterstoelen

met airbag zonder deactivering of airbaggeactiveerd (1)

zonder airbag of met airbaguitgeschakeld

Zitplaatsen aan de zijkanten

Zitplaats midden

Reiswieg dwars

Goedgekeurd voor groep 0

< tot 10 kg

X

X

U (4)

X

Kuipzitje achterstevoren geplaatst

Goedgekeurd voor groep 0 of 0+

< tot 13 kg

X

U (2) (3)

U (5)

U (5) (7)

Kinderzitje achterstevoren geplaatst

Goedgekeurd voor groep 0+ of 1

< tot 13 kg en 9 tot 18 kg

X

U (2) (3)

U (5)

U (5) (7)

Kinderzitje vooruit geplaatst

Goedgekeurd voor groep 1

9 kg tot 18 kg

U (3)

X

U (6)

U (6) (7)

Zittingverhoger

Goedgekeurd voor groep 2 of 3

15 tot 25 kg en 22 tot 36 kg

U (3)

X

UB2 (6)

U (6)

warning

(1) LEVENSGEVAAR OF GEVAAR VAN ERNSTIG LETSEL: plaats nooit een kinderzitje achterstevoren op de voorstoel als de auto beschikt over een passagiersairbag die niet kan worden uitgeschakeld.

(2) RISICO OP DODELIJK OF ERNSTIG LETSEL: controleer voordat u een achterwaarts gericht kinderzitje op de passagiersstoel voor plaatst, of de airbag is uitgeschakeld Kinderveiligheid: de passagiersairbag voorin uitschakelen, inschakelen.

Raadpleeg de brochure "Comfort & veiligheid voor uw kinderen", verkrijgbaar bij de dealer, om een kinderzitje te kiezen dat geschikt is voor uw kind en aanbevolen wordt voor uw auto.

X = Stoel niet geschikt voor plaatsing van een kinderzitje.

U= Stoel waarin een kinderzitje dat is goedgekeurd als "Universeel" kan worden bevestigd met de autogordel; controleer of het zitje kan worden gemonteerd.

B2 = Zittingverhogers in groep 2 en 3 (15 tot 25 kg en 22 tot 36 kg).

(3) Zet de stoel van de auto zo ver mogelijk naar achteren en zo hoog mogelijk, en zet de rugleuning licht schuin (ongeveer 25°).

(4)Een reiswieg wordt dwars in de auto geïnstalleerd en neemt minimaal twee zitplaatsen in beslag. Plaats het hoofd van het kind richting de binnenkant van de auto.

(5) Om een kinderzitje achterstevoren te installeren, zet u de voorstoel van de auto zo ver mogelijk naar voren. Zet daarna de voorstoel zo ver mogelijk terug zonder dat deze tegen het kinderzitje komt.

(6) Klap altijd de hoofdsteun omlaag van de achterstoel waarop het kinderzitje wordt geplaatst. Dit moet gebeuren voordat u het kinderzitje plaatst Hoofdsteun achter. Schuif de stoel vóór het kind naar voren, zet de rugleuning naar voren om contact tussen de stoel en de benen van het kind te voorkomen.

warning

(7) LEVENSGEVAAR OF RISICO OP ERNSTIG LETSEL: een kinderzitje met een vloersteun mag nooit worden bevestigd.