Dacia Bigster
Stuurwiel
Afstellen van het stuurwiel
Afhankelijk van de auto zijn de hoogte en diepte van het stuurwiel verstelbaar.
Duw de hendel 1 naar beneden en zet het stuur in de gewenste stand, til vervolgens de hendel op om het stuur te vergrendelen.
Controleer of het stuurwiel goed is vergrendeld.
warning
Voer, om veiligheidsredenen, deze afstellingen uitsluitend uit als de auto stilstaat.
Stuurwielverwarming
(afhankelijk van de auto)
Met deze functie wordt het stuurwiel 2 verwarmd.
De werking van de startvergrendeling
Wanneer de temperatuur is bereikt, worden de zones ongeveer 30 minuten verwarmd, waarna de functie automatisch wordt uitgeschakeld.
Schakel de functie in
Afhankelijk van de auto kunt u de stuurwielverwarming inschakelen via het multimediascherm 3:
Uitschakelen van de functie
- Automatisch:
De functie wordt ongeveer 30 minuten na de verwarmingsfase automatisch uitgeschakeld.
- Handmatig:
Afhankelijk van de auto kunt u de stuurwielverwarming uitschakelen via het multimediascherm 3:
Stuurbekrachtiging
Rijd nooit met een 12V-accu die onvoldoende geladen is.
Bijzonderheid
Bij een accustoring (losgekoppelde of lege accu enzovoort) moet, afhankelijk van de auto, de stuurbekrachtiging worden gereset. Dat doet u zo:
- zet de auto stil en op een vlakke ondergrond;
- start de moto met alleen de bestuurder in de auto: het waarschuwingslampje
en/of, afhankelijk van de auto, het bericht "Draai het stuur max R naar L" verschijnt op het instrumentenpaneel; - Draai het stuur volledig naar links en houd het vast, waarbij u aan het einde van de rit ongeveer een seconde druk uitoefent (mogelijk voelt u dan het stuur in de tegenovergestelde richting bewegen);
- herhaal dezelfde handeling door het stuur volledig naar rechts te draaien;
- breng het stuurwiel weer naar links om de wielen recht te zetten.
tip
Laat het stuurwiel niet in een uiterste stand gedraaid staan als de auto stil staat.
Bijzonder kenmerk van de Stop and Start
Wanneer de motor op stand-by wordt gezet, werkt de stuurbekrachtiging niet. De stuurbekrachtiging wordt opnieuw ingeschakeld wanneer de motor opnieuw wordt gestart of de snelheid meer dan ongeveer 1 km/u bedraagt (afdaling, helling enz.).
warning
Zet nooit de motor af tijdens het rijden: bij uitgeschakelde motor is er geen bekrachtiging.
tip
Bij stilstaande motor of bij een storing in het systeem blijft het mogelijk het stuurwiel te draaien. Er moet meer kracht gezet worden.