Het brandstofverbruik is, samen met het energieverbruik voor de Hybrid versie, goedgekeurd in overeenstemming met de voorgeschreven standaardmethoden.

Deze methoden zijn voor alle autofabrikanten hetzelfde en maken het mogelijk om auto's met elkaar te vergelijken.

Het werkelijke verbruik is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden, de uitrusting en de rijstijl.

Raadpleeg voor een optimaal brandstofverbruik onderstaande aanbevelingen.

Afhankelijk van het voertuig zijn er verschillende functies beschikbaar om u te helpen het brandstof- of energieverbruik te verminderen:

  • de toerenteller;
  • het waarschuwingslampje voor overschakelen naar de volgende versnelling;
  • het indicatielampje rijstijl;
  • de trajectbalans en tips voor zuinig rijden via het bedieningsscherm;
  • acceleratie-indicator Eco;
  • stand ECO;
  • de functie Stop and StartFunctie Stop and Start.

Bij de Hybrid versie is ook een verbruiksmeter beschikbaar.

Deze informatie wordt aangevuld door het navigatiesysteem als de auto hiermee is uitgerust.

Op het instrumentenpaneel A of B

Afhankelijk van de auto, kan de informatieweergave worden ingedeeld en gepersonaliseerd aan de hand van de personaliseringsstijl van het instrumentenpaneel die is gekozen met het multimediascherm.

Controlelampje overschakelen 1

Afhankelijk van de auto geeft een waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel het beste moment aan om naar een hogere of lagere versnelling te schakelen om het brandstofverbruik zo laag mogelijk te houden:

2_ALL_093_1_pictogramme.png schakel een hogere versnelling in;

2_ALL_095_1_pictogramme.png schakel een lagere versnelling in.

Als u deze indicator regelmatig volgt, daalt het brandstofverbruik van uw auto.

Indicatielampje rijstijl 2

Dit lampje informeert u, na activering, in real time over uw rijstijl. U wordt gewaarschuwd door de indicator 2.

Hoe meer blaadjes de indicator 2 weergeeft, hoe soepeler en zuiniger u rijdt.

Als u deze indicator regelmatig volgt, daalt het brandstofverbruik van uw auto.

Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het multimediasysteem voor meer informatie.

Indicator -acceleratie Eco3

Afhankelijk van het voertuig geeft deze in realtime aan of uw acceleratie matig is of sterk.

U wordt gewaarschuwd door de indicator 3:

  • groen: acceleratie is matig en correct;
  • wit: acceleratie is te groot;
  • grijs: acceleratie is te groot.

Opmerking: Het is niet mogelijk om tegelijkertijd de rijstijlindicator 2 en de indicator acceleratie Eco3 weer te geven.

Op het multimediascherm

12021_P1310_018_2_image.jpeg

Trajectbalans

Nadat de motor is uitgezet, verschijnt op het multimediascherm 4 de optie "Trajectbalans", waarmee u informatie over uw laatste rit kunt bekijken.

Het geeft aan:

  • algemene score;
  • Score-evolutie;
  • Afstand zonder brandstofverbruik.

Een algemene melding van 0 tot 100 geeft u de mogelijkheid om uw prestaties als zuinige bestuurder in te schatten.

Hoe hoger het cijfer, hoe lager het brandstofverbruik.

De tips voor zuinig rijden worden u gegeven om uw prestaties te verbeteren.

Het opslaan van uw voorkeurstrajecten geeft u de mogelijkheid om uw prestaties onderling te vergelijken en ze te vergelijken met de prestaties van andere gebruikers van de auto.

Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het multimediasysteem voor meer informatie.

De modus ECO

De ECO-modus is een functie die het brandstofverbruik zo laag mogelijk houdt.

Dit heeft invloed op bepaalde rijwerkingen (acceleratie, schakelen, snelheidsregelaar, deceleratie, enz).

De beperkte versnelling leidt tot brandstofbesparing in een stedelijke omgeving.

12021_P1310_006_1_image.jpeg

Schakel de functie in

Afhankelijk van de auto kan de functie worden ingeschakeld:

  • door te drukken op schakelaar 5 bij de 4x2-versie;
  • door de keuzeschakelaar 6 naar stand ECO7 te draaien bij de 4x4-versie;
  • op het multimediascherm (zie de multimedia-instructies).

Het controlelampje 2_ALL_357_1_pictogramme.png verschijnt op het instrumentenpaneel om de inschakeling te bevestigen.

Tijdens het rijden kan de ECO-modus tijdelijk worden uitgezet om de motor weer op volle kracht te laten werken.

Druk daartoe het gaspedaal diep in.

De ECO-modus wordt weer ingeschakeld zodra u de druk op het gaspedaal vermindert.

Uitschakelen van de functie

Afhankelijk van de auto kan de functie worden uitgeschakeld:

  • door te drukken op schakelaar 5 bij de 4x2-versie;
  • door de keuzeschakelaar 6 naar een andere stand te draaien bij de 4x4-versie;

Het controlelampje 2_ALL_357_1_pictogramme.png op het instrumentenpaneel gaat uit om de uitschakeling te bevestigen.

econometer

12021_P1310_019_1_image.jpeg

(op het instrumentenpaneel)

Aan de verbruiksmeter kunt u meteen het energieverbruik van uw auto zien.

Blauwe gebruikszone "Energieterugwinning" C

Wanneer u tijdens het rijden het gaspedaal loslaat of het rempedaal indrukt, genereert de elektromotor tijdens het afremmen elektriciteit die wordt gebruikt om af te remmen en de tractiebatterij op te laden.

Gebruikszone "Energieverbruik" D

De kleur van de laadmeter varieert:

  • Groen: de volledig elektrische modus; de tractiebatterij levert de energie waarmee de elektromotor het voertuig aandrijft.
  • Wit:Hybrid tractiemodus; de tractiebatterij en/of de verbrandingsmotor leveren de energie om het voertuig aan te drijven.
tip

De aanwezigheid en weergave van deze informatie is afhankelijk van de gekozen sfeerinstelling.

Het laadniveau van de tractiebatterij op peil houden: " E-Save "

12021_P1310_021_1_image.jpeg

Druk de schakelaar 8 in om de functie in te schakelen:

Het waarschuwingslampje 9 verschijnt op het instrumentenpaneel om de inschakeling te bevestigen.

Deze modus zorgt dat de tractiebatterij voldoende lading houdt voor een bergweg of een lange helling op een snelweg.

Druk de schakelaar 8 in om de functie uit te schakelen: Het waarschuwingslampje 9 op het instrumentenpaneel gaat uit om de uitschakeling te bevestigen.

Tips voor het rijden en Eco -rijden

12021_P1310_011_1_image.jpeg

Rijgedrag

  • Rijd rustig tot de motor zijn bedrijfstemperatuur heeft bereikt; dit is beter dan warmdraaien bij stilstaande auto.
tip

Auto's uitgerust met 4x4-transmissie (4WD)

Op horizontale ondergrond, met onbelaste auto, is het raadzaam in de tweede versnelling weg te rijden.

  • Rijden met hoge snelheid stimuleert het brandstofverbruik van het voertuig enorm.

    Voorbeelden (bij constante snelheid):

    • vertragen van 130 km/u naar 110 km/u bespaart ongeveer tot 20% brandstof;
    • vertragen van 90 km/u naar 80 km/u bespaart ongeveer tot 10% brandstof.
  • Bij een dynamische rijstijl waarbij u vaak en krachtig versnelt en vertraagt, zal de tijdswinst niet opwegen tegen de gemaakte brandstofkosten.
  • Laat het toerental van de motor in de lagere versnellingen niet te ver oplopen. Kies indien mogelijk altijd de hoogste versnelling.
  • Rijd bij een stoplicht kalm weg.
  • Rem zo weinig mogelijk. Regel de snelheid van de auto met het gaspedaal door voor een obstakel of een bocht tijdig gas terug te nemen.
  • Geef op een helling geen gas bij. Houd het gaspedaal bij voorkeur in dezelfde stand.
  • Bij een moderne auto is het niet nodig bij het schakelen tweemaal te ontkoppelen of voor het stoppen van de motor nog even gas te geven.
  • Diepe plassen, overstromingen:

Rijd niet door als het water op de weg hoger staat dan de onderrand van de velgen.

warning

Hindert het rijden

Gebruik aan de bestuurderskant matten die geschikt zijn voor de auto en zet deze vast aan de vooraf geïnstalleerde onderdelen. Controleer regelmatig of ze goed vastzitten. Stapel niet meerdere matten op elkaar.

Gevaar van hakende pedalen.

Het thermische comfort

Het is normaal dat het brandstofverbruik van de auto stijgt bij gebruik van de verwarming (vooral wanneer de buitentemperatuur onder nul daalt) of airconditioning.

12021_P1310_009_1_image.jpeg

warning

De aanwezigheid van het label E in de auto geeft aan dat uw auto een grotere bodemspeling heeft dan een normale personenauto. Dat heeft tot gevolg dat het zwaartepunt hoger ligt en de gevoeligheid voor kantelen groter is tijdens plotselinge of grote bewegingen en in een scherpe bocht met een te hoge snelheid.

Wees ook meer alert als de auto geladen is (in het bijzonder met lading op het dak).

Controleer of alle passagiers van de auto hun gordel goed om hebben.

warning

4x2 (2WD)-uitvoeringen

De auto mag niet gebruikt worden in terreinmodus.

Banden

  • Door een te lage bandenspanning neemt het verbruik toe.
  • Om het brandstofverbruik te optimaliseren, stelt u de hoogste bandenspanning in of de aanbevolen spanning die op de rand van het bestuurdersportier Uw bandenspanningwordt weergegeven.
  • Indien banden worden gemonteerd die niet zijn voorgeschreven, kan het verbruik stijgen.

12021_P1310_010_1_image.jpeg

Tips voor het gebruik

  • Gebruik bij voorkeur de ECO-modus.
  • Ook het opwekken van elektriciteit kost brandstof. Schakel alleen die elektrische apparaten in die u nodig hebt. Maar veiligheid voor alles: rijd met de lichten aan zodra het zicht minder wordt (zien en gezien worden).
  • Gebruik de ventilatieroosters. Bij 100 km/u met openstaande ruiten stijgt het verbruik met 4%.
  • Vul de tank niet tot aan de rand, dit voorkomt overstromen.
  • Bij auto's die zijn uitgerust met een niet-automatische airconditioning, schakelt u de airconditioning uit als deze niet nodig is.

Tips voor zuinig rijden en minder luchtverontreiniging:

Open bij zeer warm weer of als de auto in de zon heeft gestaan enkele minuten de portieren voordat u start, zodat de hete lucht uit de auto kan ontsnappen.

  • Rijd niet met een leeg imperiaal op uw auto.
  • Gebruik een aanhangwagen voor het vervoer van grote voorwerpen.
  • Gebruik een goedgekeurde dakspoiler als u met een caravan op reis gaat en stel de spoiler in de juiste stand af.
  • Gebruik uw auto zo weinig mogelijk op korte afstanden; de motor bereikt dan niet de optimale temperatuur.