Versie met verbrandingsmotor

12015_XJI_020_1_image.jpeg

Selecteurhendel 1

P: parkeren

R: achteruit

N: neutraal

D: automatische modus

Modus L: "Low"

De weergave 4 op het instrumentenpaneel geeft gekozen stand van de versnellingshendel 1 aan.

12015_XJI_008_1_image.jpeg

Opmerking: druk op knop 2 om:

  • stand te verlaten P;
  • veranderen van de stand D, L or N naar stand R of stand P;
  • veranderen van stand D naar stand L.

Werkzaamheden

Als de selecteurhendel 1 in de stand P staat, trapt u het rempedaal in en start u vervolgens de motor.

Om de selecteurhendel uit stand P te verplaatsen, moet u het rempedaal indrukken voordat u de ontgrendelknop 2 indrukt.

12015_XJI_009_1_image.jpeg

Met uw voet op het rempedaal (het waarschuwingslampje 3 verdwijnt van het display), ontkoppelt u de stand P.

Alleen als de auto stilstaat, het rempedaal is ingedrukt en het gaspedaal niet is ingedrukt mag de selecteurhendel in de standenDofRworden geplaatst.

Stand automatisch

zet de versnellingshendel 1 in stand D.

In de meeste rijomstandigheden hoeft u de versnellingshendel niet meer te gebruiken: er wordt automatisch geschakeld, op het juiste moment, naar een geschikt toerental omdat het automatisch systeem rekening houdt met de belasting van de auto, het wegprofiel en de geselecteerde rijstijl.

Zuinig rijden

Laat de selecteurhendel voor normaal gebruik in stand D staan. Als het gaspedaal iets wordt ingedrukt, schakelt de transmissie bij een lage snelheid naar de volgende versnelling.

Accelereren en inhalen

Druk het gaspedaal snel en diep in (voorbij het zware punt van het pedaal).

Hierdoor wordt, binnen de mogelijkheden van de motor, teruggeschakeld naar de optimale versnelling.

Bijzondere gevallen

In sommige gevallen (zoals ter bescherming van de motor, bij werking van het elektronisch stabiliteitsprogramma (ESC), enz.) wordt door "het automatische systeem" de juiste versnelling gekozen.

Ook kan, om verkeerde manoeuvres te voorkomen, het schakelen worden geweigerd. In dit geval knippert de aanduiding van de versnelling enkele seconden om u te waarschuwen.

tip

Laat om op een helling stil te blijven staan uw voet niet op het gaspedaal rusten.

Risico van oververhitting van de automatische versnellingsbak.

warning

Controleer of het waarschuwingslampje P verschijnt op het instrumentenpaneel, voordat u de auto verlaat.

Risico dat de auto wegrolt.

Bijzondere gevallen

Als het wegtype of de weersomstandigheden (steile hellingen, steile afdalingen, diepe sneeuw, zand of modder) het lastig maken om in de automatische modus te blijven rijden, wordt afhankelijk van de auto aanbevolen om over te schakelen naar de stand "Low". U kunt dan met minder dan 50 km/u rijden op oppervlakken met weinig grip (sneeuw, modder enz.), een helling oprijden of remmen op de motor tijdens een afdaling. Daartoe zet u de hendel in stand L.

Opmerking: in de modus "Low" varieert het toerental van de motor continu en zijn de acceleraties meer lineair.

Om te voorkomen dat de motor afslaat in zeer koud weer, wacht u best enkele seconden voordat u stand P of N verlaat en de hendel in stand D, R of L zet.

Hybride versie

12015_XJI_021_1_image.jpeg

Selecteurhendel 5

P: parkeren

R: achteruit

N: neutraal

D: automatische modus

B: versnelling vooruit met verbeterd regeneratief remmen

Het display 8 of, afhankelijk van de auto, het display 10 op het instrumentenpaneel geeft aan in welke stand de versnellingspook is ingeschakeld 5.

12015_XJI_011_1_image.jpeg

Opmerking: druk op knop 6 om:

  • stand te verlaten P;
  • schakelen van stand D, B of N naar R of P ;
  • schakelen van stand D naar B.

Werkzaamheden

Start de stilstaande auto met de selectiehendel 5 in stand P. Het bericht READY verschijnt op het instrumentenpaneel.

Om de selecteurhendel uit stand P te verplaatsen, moet u het rempedaal indrukken voordat u de ontgrendelknop 6 indrukt.

Houd uw voet op het rempedaal (het waarschuwingslampje 7 of, afhankelijk van de auto, 9 op het display dooft), als u de hendel uit stand P haalt.

Alleen als de auto stilstaat, het rempedaal is ingedrukt en het gaspedaal niet is ingedrukt mag de selecteurhendel in de standenDofRworden geplaatst.

tip

Het waarschuwingslampje READY verschijnt op het instrumentenpaneel om aan te geven dat het systeem Hybrid werkt en rijklaar is Contactslot bij auto's met een sleutel.Contactslot bij auto's met een kaart.

Stand automatisch

zet de versnellingshendel 1 in stand D.

In de meeste rijomstandigheden hoeft u de versnellingshendel niet meer te gebruiken: er wordt automatisch geschakeld, op het juiste moment, naar een geschikt toerental omdat het automatisch systeem rekening houdt met de belasting van de auto, het wegprofiel en de geselecteerde rijstijl.

Zuinig rijden

Laat de selecteurhendel voor normaal gebruik in stand D staan. Als het gaspedaal iets wordt ingedrukt, schakelt de transmissie bij een lage snelheid naar de volgende versnelling.

Accelereren en inhalen

Druk het gaspedaal snel en diep in (voorbij het zware punt van het pedaal).

Hierdoor wordt, binnen de mogelijkheden van de motor, teruggeschakeld naar de optimale versnelling.

Rijden in de modus B

Deze modus maakt rijden mogelijk met sterker regeneratief remmen. Bij loslaten van het gaspedaal gebruikt de auto regeneratief remmen om de auto af te remmen.

Zo genereert de elektromotor meer stroom om de tractieaccu op te laden.

In de modus B werkt regeneratief remmen minder als de accu koud of volledig opgeladen is.

warning

Het remmen op de motor kan in geen geval het indrukken van het rempedaal vervangen.

Bijzondere gevallen

In sommige gevallen (zoals ter bescherming van de motor, bij werking van het elektronisch stabiliteitsprogramma (ESC), enz.) wordt door "het automatische systeem" de juiste versnelling gekozen.

Bijzondere gevallen

Om te voorkomen dat de motor afslaat in zeer koud weer, wacht u best enkele seconden voordat u stand P of N verlaat en de hendel in stand D, R of B zet.

warning

Om veiligheidsredenen mag u nooit het contact uitzetten voordat de auto compleet stilstaat.

warning

Controleer of het waarschuwingslampje P verschijnt op het instrumentenpaneel, voordat u de auto verlaat.

Risico dat de auto wegrolt.

Versies met verbrandingsmotor en hybride motor

Parkeren van de auto

Met stilstaande auto houdt u het rempedaal ingedrukt en zet u de selecteurhendel in stand P (parkeren): de versnellingsbak staat in neutraal en de voorwielen zijn mechanisch geblokkeerd.

Controleer of de elektronische parkeerrem is vastgezet.

warning

Bij het manoeuvreren kan de auto aan de onderkant ergens tegenaan rijden (bijvoorbeeld contact met een paaltje, een trottoir of ander stadsmeubilair) en daardoor beschadigd raken (bijvoorbeeld vervorming van een as).

Om ieder risico van een ongeluk te voorkomen, moet u uw auto door een merkdealer laten controleren.

Onderhoudsintervallen

Raadpleeg het onderhoudsdocument voor uw auto of neem contact op met een merkdealer om na te gaan of periodiek onderhoud noodzakelijk is voor de automatische transmissie.

Als de transmissie geen onderhoud nodig heeft, hoeft geen olie te worden bijgevuld.

Storingen

  • tijdens het rijden als het bericht "Controleer auto.transmissie" verschijnt op het instrumentenpaneel, is er een storing.

Raadpleeg echter snel een erkende dealer;

  • als tijdens het rijden het bericht "Oververhitting auto.transmissie" verschijnt op het instrumentenpaneel, stop dan zo snel mogelijk om de versnellingsbak te laten afkoelen en wacht totdat het bericht verdwenen is.
  • pechhulp voor een auto met automatische transmissie Slepen: pech.
warning

Om veiligheidsredenen mag u nooit het contact uitzetten voordat de auto compleet stilstaat.

12037_XJI_006_1_image.jpeg

Als bij het wegrijden de hendel vastzit in de stand P wanneer u het rempedaal intrapt (bijv. accustoring), kunt u de hendel handmatig ontgrendelen om de blokkering van de aangedreven wielen ongedaan te maken. Om dit te doen, maakt u de onderkant van de stofhoes los en drukt u op de druktoets 12 en tegelijkertijd op de knop 11 op de hendel om deze te ontgrendelen en naar stand N te gaan.

Raadpleeg zo snel mogelijk een merkdealer.