Als uw auto is uitgerust met dit systeem, bewaakt het de bandenspanningen.

De werking van de startvergrendeling

Elk wiel (behalve het reservewiel) beschikt over een drukzender in het ventiel, die de bandenspanning periodiek meet.

12056_RJI_001_1_image.jpeg

Het systeem geeft de bandenspanning weer op het instrumentenpaneel 1 en waarschuwt als de banden te zacht zijn.

Reset van de referentiewaarde voor bandenspanning

Deze gebeurt:

  • wanneer de referentiespanning in de banden moet worden gewijzigd om aangepast te zijn aan de gebruiksomstandigheden (onbelast, belast, rijden op de autosnelweg...);
  • na het verwisselen van een band (dit wordt echter afgeraden);
  • na het verwisselen van een wiel.

Deze moet altijd gebeuren na controle van de bandenspanning in de vier banden als deze koud zijn.

De bandenspanning moet afgestemd zijn op het huidige gebruik van de auto (onbelast, belast, rijden op de autosnelweg...).

tip

Als de wielen zijn verwisseld, moet het systeem opnieuw worden geïnitialiseerd. Raadpleeg voor de exacte gegevens de merkdealer.

tip

Als de auto is uitgerust met een navigatiesysteem, kan de resetprocedure ook worden uitgevoerd via het multimediascherm: raadpleeg de instructies van de apparatuur.

12056_XJI_036_1_image.jpeg

Resetprocedure

Contact aan, auto staat stil:

  • tik zo vaak als nodig is op de schakelaar 5 om het tabblad "Auto" 2_ALL_416_1_pictogramme.png weer te geven;
  • druk de schakelaar 2 of 3 herhaaldelijk kort in om naar de pagina "Bandenspanning" te gaan;
  • druk lang (ongeveer 3 seconden) op knop 4 om het resetten te starten. Het waarschuwingslampje voor de banden knippert en het bericht "Inleren bandsp. bezig" en vervolgens "Bandendetectie bezig" geven aan dat het resetverzoek voor de referentiewaarde van de bandenspanning is geregistreerd.

Het resetten kan een paar minuten duren tijdens het rijden.

Als na het resetten korte afstanden worden gereden, blijft het bericht "Bandendetectie bezig" na meerdere keren herstarten mogelijk nog steeds op het scherm.

Opmerking: de referentiespanningswaarde mag niet lager zijn dan de aanbevolen waarde die op de het portierframe staat.

warning

Waarschuwingslampje 1_ALL_040_1_pictogramme.png dwingt u, voor uw veiligheid, direct te stoppen zonder het verkeer in gevaar te brengen.

Berichtweergave

De onderstaande tabel toont de mogelijke berichten voor de bandenresetprocedure.

Treeplank

Weergaven

(afhankelijk van de auto)

Interpretatie

1

12056_XJI_027_1_bouton.png

Start, met ingeschakeld contact en stilstaande auto, het resetten van de spanning van alle vier de banden door de schakelaar 4OK ingedrukt te houden.

2

De symbolen "---" vóór elk wiel knipperen om aan te geven dat het systeem het resetten van de bandenspanning voor alle vier wielen heeft geregistreerd.

3

12056_XJI_029_1_bouton.png

De symbolen "---" vóór elk wiel blijven branden. Dit systeem reset de bandenspanning van alle vier banden. U kunt nu rijden. Het bericht verdwijnt bij korte ritten mogelijk niet.

Let op: tijdens de reset blijft de bandenspanningsbewaking actief.

4

De spanningswaarde van de vier banden verschijnt: de resetprocedure is voltooid en succesvol.

Corrigeren van de bandenspanning

De spanningen van de vier banden moeten koud worden ingesteld (raadpleeg het label op de zijkant van het bestuurdersportier). Indien u de bandenspanning niet bij koude banden kunt controleren, moet u de opgegeven waarden met 0,2 tot 0,3 bar (3 PSI) verhogen.

Verlaag nooit de spanning van een warme band.

Reservewiel

Het reservewiel, als uw auto daarmee is uitgerust, heeft geen wielsensor.

warning

Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden.

Deze functie neemt niet de taak van de bestuurder over. De bestuurder moet altijd opletten en blijft verantwoordelijk. Controleer de bandenspanning, inclusief het reservewiel, één keer per maand.

Vervangen van wielen/banden

Voor dit systeem zijn specifieke uitrustingen nodig (wielen, wieldoppen enz.) Banden.

Neem contact op met een erkende dealer om de banden te vervangen en om erachter te komen welke accessoires bij het systeem horen. De juiste accessoires zijn verkrijgbaar via erkende dealers: bij gebruik van andere accessoires functioneert het systeem mogelijk niet juist.

warning

VERWISSELEN VAN EEN WIEL

het kan enkele minuten duren voordat het systeem de juiste posities van de wielen en de bandenspanningen heeft verwerkt, controleer daarom de bandenspanning na elke ingreep.

Spuitbussen voor bandenreparatie en pompset

Vanwege de specifieke eigenschappen van de ventielen, mag u alleen uitrustingen gebruiken die door de merkdealer goedgekeurd zijn. Zie de paragraaf over Pompset voor de banden.

Bandenspanningsstoringen

De tabel vermeldt de waarschuwingsberichten die op het instrumentenpaneel 1 verschijnen wanneer het systeem een bandenspanningsstoring detecteert.

12056_RJI_001_1_image.jpeg

De informatie op het instrumentenpaneel duidt op mogelijke bandenspanningsstoringen (bijv. een leeggelopen of lekke band). Voor uw eigen veiligheid dwingt het waarschuwingslampje 1_ALL_040_1_pictogramme.png u onmiddellijk te stoppen zonder het verkeer in gevaar te brengen.

Mogelijke bandenspanningsstoringen

Waarschuwingslampjes

Berichten

(afhankelijk van de auto)

Weergaven

(afhankelijk van de auto)

Interpretatie

2_ALL_197_1_pictogramme.png gaat branden (niet knipperend).

Bandenspanning aanpassen

Het wiel en de bijbehorende spanningswaarde worden geel weergegeven.

Dit geeft aan dat er een te lage bandenspanning is gedetecteerd. Controleer en stel de spanning van de vier banden in en reset het systeem.

2_ALL_197_1_pictogramme.png + 1_ALL_040_1_pictogramme.png gaat branden (niet knipperend).

Lekke band

12056_XJI_033_1_bouton.png

Het wiel en de bijbehorende spanningswaarde worden rood weergegeven.

Dit geeft aan dat de betreffende band lek of veel te zacht is. Pas de spanning van de vier banden aan terwijl deze koud zijn en reset het systeem als de band leeg is. Vervang de band (of laat deze vervangen) als deze lek is.

2_ALL_197_1_pictogramme.png knippert en blijft dan branden, samen met het waarschuwingslampje 1_ALL_036_1_pictogramme.png

Controleer bandensensor

Er wordt geen wiel meer weergegeven.

Deze duidt erop dat minstens één wiel niet is voorzien van een sensor (bijv. reservewiel voor noodgevallen) of dat de sensor defect is. Raadpleeg voor de exacte gegevens de merkdealer.

2_ALL_197_1_pictogramme.png gaat branden (niet knipperend).

Banden niet gedetecteerd

Dit geeft aan dat het systeem niet de spanning van elke band kan bepalen. Dit kan komen door het gebruik van een sensor die niet wordt aanbevolen door een erkende dealer. Het bandenspanningssensorbewakingssysteem blijft actief.